Een parlementair onderzoek naar het onderwijs in wiskunde
De Tweede Kamer kent de mogelijkheid van een burger-initiatief met 40.000 handtekeningen, zie http://www.tweedekamer.nl/hoe_...
Dit is een burger-initiatief gericht aan de Tweede Kamer met het verzoek tot een parlementair onderzoek naar het onderwijs in wiskunde.
Bij ondertekening dient u uw email-adres op deze website achter te laten. Doe dat zo dat u geen SPAM krijgt. Om te zorgen dat deze petitie aan de Tweede Kamer aangeboden kan worden dient u naast uw naam ook uw postcode en liefst ook huisnummer te geven. Eventueel klikt u aan dat e.e.a. verborgen blijft voor andere lezers. Alleen mensen ouder dan 18 jaar kunnen meedoen.
Het parlementair onderzoek van Dijsselbloem cs. (2008) maakt een onderscheid tussen "wat en hoe". De overheid gaat over het wat, en het onderwijs over het hoe. Weliswaar kan de overheid vaststellen dat leerlingen wiskunde moeten krijgen maar het zijn de wiskundigen die vaststellen wat dat is. Die taakverdeling blijft fundamenteel gewenst.
Echter, waar de overheid geldmiddelen ter beschikking stelt voor het onderwijs in wiskunde wordt er "wiskunde" geleverd.
(1) Te onderzoeken is:
(a) dat wat "wiskunde" heet te zijn (de te onderwijzen stof) vaak omslachtig en zelfs onlogisch is. Dit valt vast te stellen door wiskundigen die dit ontkennen te confronteren met het bewijsmateriaal (dat ze momenteel weigeren te bekijken), en dan een reactie te vragen (die zij gezien hun vak verplicht zijn te geven maar die zij vooralsnog ontwijken), en de reacties te vergelijken.
(b) dat de leraren "wiskunde" onvoldoende empirie in hun opleiding hebben. Dat wiskundigen door hun op abstractie gericht vak fundamenteel gemankeerd zijn voor hun empirische taak in het onderwijs, zodat extra aandacht voor de empirie nodig is om te zorgen dat goed onderwijs in wiskunde mogelijk wordt.
(c) dat het succes van het onderwijs in wiskunde niet alleen gemeten moet worden met toetsresultaten, in de veronderstelling dat de onderliggende "wiskunde" goed is, maar dat het ook nodig is daar een statistische indicator naast te zetten voor de veroorzaakte overmatige stress, die de mogelijkheid open laat dat er iets mankeert aan de stof.
(d) dat speciale aandacht nodig is voor de rol van de computer in het onderwijs in wiskunde. Dat te voorkomen is dat verkeerde "wiskunde" in allerlei programma's wordt ingeprogrammeerd, wat later weer tegen hoge kosten hersteld zou moeten worden of wat tot stagnatie leidt omdat het te duur wordt om te veranderen.
(e) dat de bedrijfskolom van het onderwijs in "wiskunde" onvoldoende is gericht op de empirie van de onderwijssituatie, en niet adequaat reageert op het geconstateerde manco. Dat een structuur nodig is waarin duurzaam invloed is van ouders, bedrijfsleven, andere beroepen zoals fysici, economen, leraren Nederlands, kunstenaars, en dergelijke. Dat via zo'n structuur met empirische wetenschappers die wiskunde gebruiken meer controle op het onderwijs in wiskunde mogelijk is, zodat wat wiskunde is niet door het parlement bepaald wordt maar binnen die adequate structuur.
(2) Toelichting:
Wiskunde is mensenwerk. De wiskunde die onderwezen wordt is noch perfect noch optimaal. Veel van wat "wiskunde" heet te zijn blijkt bij nadere beschouwing omslachtig en zelfs onlogisch te zijn. Wanneer leerlingen en studenten moeite met "wiskunde" hebben is dat niet verbazingwekkend want zij dragen een dubbele last. Naast de inzet voor de echte wiskunde is er ook die overlast van die omslachtigheid en onlogica.
Wat in het onderwijs als "wiskunde" opgevat wordt is op natuurlijke wijze gegroeid, zodat allerlei conventies en compromissen zijn binnengeslopen, die historisch zijn te begrijpen, maar die we niet zouden kiezen wanneer we het gebouw opnieuw zouden ontwerpen met de kennis die we nu hebben. Mensen die in het gebouw wonen (wiskundigen) zien niet dat het een wonderlijk samenraapsel is. Wiskundigen zijn door hun opleiding zo geconditioneerd dat zij het rare niet meer zien. Alleen anderen die van buiten toekijken kunnen het zien, op voorwaarde natuurlijk dat zij zich niet door de bewoners laten intimideren.
De traditie speelt bij wiskunde zo'n grote rol door een bijzondere omstandigheid. Wiskundigen worden opgeleid voor abstracte theorie. Komen zij voor de klas te staan dan zien zij daar in de werkelijkheid bestaande leerlingen. Er is zodoende een grote spanning tussen hun opleiding tot wiskundige en hun beroepspraktijk als leraar, waar de opleidingen tot leraar wiskunde maar beperkt antwoord op geven. Wiskundigen lossen deze grote spanning op door vast te houden aan hun traditie. Doe het maar zoals het altijd gedaan is dan werkt het een beetje, denken ze dan. Wanneer een leerling het niet snapt ligt de oorzaak vooral bij die leerling zelf, is de houding. En zo gaat het al eeuwen. De traditie van de wiskunde met zijn omslachtigheid en onlogica is het houvast en middel tot overleven van de wiskundigen die geen empirische wetenschappelijke training hebben.
De laatste jaren is veel te doen geweest t.a.v. het rekenonderwijs met de staartdeling en het uit het hoofd leren van de tafels van vermenigvuldiging. Er is echter veel meer aan de hand, ook met algebra en meetkunde, logica en informatica, en het gebruik van de computer in het onderwijs.
Zie de links hiernaast voor nadere informatie en onderbouwing, met voorbeelden van omslachtigheid en onlogica, en een uitwerking in het boek "Conquest of the Plane" (2011) hoe het beter zou kunnen. Of het echt verbeteringen zullen zijn laat zich natuurlijk alleen vermoeden en zal nader empirisch bewezen moeten worden.
Alleen het parlement kan de stagnatie doorbreken. Het parlement kan constateren dat dit alles het geval is, en aangeven dat de opleiding, de stof, en de hele bedrijfskolom van het onderwijs in wiskunde zo gereorganiseerd moeten worden dat de belemmeringen worden weggenomen.
Comment